Visie
De ruimte in Vlaanderen is eindig, en de vraag ernaar is groot. Allerlei maatschappelijke activiteiten zoeken een plek op een beperkte oppervlakte, terwijl tegelijk ook de nood groeit om voldoende ruimte te voorzien voor natuur, biodiversiteit, water … Hoe is die veelheid aan ruimtevragen op een eerlijke manier en op lange termijn te combineren? Met de VRP inspireren en ondersteunen we professionele ruimtemakers die zoeken naar een oplossing voor dit vraagstuk.
In die zoektocht was “duurzaamheid” lang het codewoord – het zorgen dat het ruimtegebruik van de huidige generatie dat van de toekomstige generaties niet onmogelijk maakt. Nu historische keuzes ertoe geleid hebben dat meer dan de helft van de planetaire grenzen, waaronder landgebruik, overschreden zijn, is duidelijk dat die opvatting van “duurzaamheid” als een nuloperatie niet zal volstaan om een klimaatbestendige omgeving te ontwikkelen. We moeten verder durven gaan en werken aan herstel. De VRP stelt daarom een regeneratieve stedenbouw en ruimtelijke planning tot doel, waarbij nieuwe ingrepen een positieve invloed hebben op de leefbaarheid van onze omgeving, die herstellen en mogelijke negatieve effecten compenseren.
Terwijl duurzaamheid en regeneratie tot doel hebben om te werken aan een eerlijke verdeling tussen de huidige en toekomstige generaties, blijft het ook van belang dat de verdeling binnen de huidige generatie eerlijk is. Ruimtelijk keuzes kunnen maatschappelijke ongelijkheid versterken of verzachten. Ze bepalen immers mee de toegang tot publieke voorzieningen en mobiliteit en dus de maatschappelijke kansen van mensen. Beleid dat invloed heeft op grond- en pandenwaarde bepaalt bovendien hoe sterk eigenaarschap beloond wordt. Dat leidt tot een Mattheuseffect: ‘wie veel heeft, zal nog meer krijgen’. Ruimtegebruik en verdeling ligt ook aan de basis van vervoers- of voorzieningenarmoede, uitstoting, hogere blootstelling aan klimaatrisico’s, terwijl ze aan het andere uiterste enorm veel geld kan opleveren. Ruimtelijk beleid kan deze tegenstelling vergroten, maar biedt even goed ongeëvenaarde kansen om ze weg te werken. De VRP stelt daarom een rechtvaardige stedenbouw en ruimtelijke planning tot doel, waarbij ingrepen steeds rekening houden met zwakkere groepen in de samenleving en hun kansen vergroten.
Om op lange termijn een gezonde, veerkrachtige en sociaal rechtvaardige omgeving te garanderen, moeten we vandaag belangrijke stappen zetten in alle maatschappelijke sectoren en systemen. Ruimtelijke processen verlopen traag, omdat ze op vele onderliggende systemen inwerken: wonen, gezondheid en welzijn, mobiliteit en transport, water en droogte, natuur en biodiversiteit, milieukwaliteit, economie, energie, landbouw en voeding, toerisme en recreatie, … Al die opgaves in een dens bevolkte regio als Vlaanderen op mekaar afstemmen is maar mogelijk als we vandaag elke plek optimaal benutten en de juiste functies op de juiste plaats plannen en meerdere opgaves op een plek geïntegreerd aanpakken.
Om de verschillende onderliggende systemen op mekaar af te stemmen en te laten samensporen, volgt de VRP de mondiale Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en stellen we als organisatie een aantal structurele principes en waardenvoor die in belangrijke mate kunnen leiden tot een regeneratieve, klimaatbestendige en sociaal inclusieve omgeving:
> Van restruimte naar grote openruimtegehelen. Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies dwingen om bij elke ontwikkeling openruimtefuncties actief te herstellen. Open ruimte zien we als de mal waarin bebouwing zich moet inpassen. Ecosystemen (groenblauw + bodem) en hernieuwbare energie worden een sturend planningselement. De ruimtelijke versnippering wordt op(en)geruimd.
> Van sectoraal naar geïntegreerd werken op diverse schaalniveaus. Verschillende, vaak sectorale, thema’s en behoeftes komen samen in de ruimte. De VRP kiest ervoor om die maximaal geïntegreerd en vanuit verschillende schaalniveaus aan te pakken. Als onderdeel van een systeem beïnvloedt elke ruimtelijke ingreep immers altijd ook een groter geheel. Een ruimtelijke ontwikkeling houdt rekening met de lokale context en met de eigenheid van de plek, maar bekijkt de mogelijke ingrepen ook steeds in het licht van andere lokale en bovenlokale ruimtevragen en met de omgevingsdoelstellingen voorop.
> Nabij i.p.v. ver weg. We willen de focus verleggen van (internationaal) transport naar nabijheid. Voor personenmobiliteit streven we maximaal naar actieve verplaatsingsmodi, die tegelijk de gezondheid, de veiligheid en het welzijn bevorderen. Maar ook andere stromen kunnen ingekort worden: we beperken de afstand die grondstoffen, energiestromen, voedsel, water, materialen en afval moeten afleggen …
> Maximaal verweven wat kan, scheiden wat moet. Waar de modernistische planning functies wou scheiden gaan we nu op zoek naar maximale functiemenging. Het levert levendige ruimtes op en maakt ons auto-onafhankelijker. We streven ook naar sociale verweving: in gemengde, levendige buurten met ontmoetingsplekken ontstaat het samenleven. Het biedt bovendien maximale kansen voor ruimtelijk rendement.
> Circulair i.p.v. lineair. We botsen op de grenzen van een lineaire visie op materialen- en ruimtegebruik. Circulaire visies werken vanuit hergebruik en regeneratie van bestaande materialen. Ruimte wordt maximaal hergebruikt en gedeeld. Leegstand wordt proactief aangepakt. Ruimteneutraliteit wordt de norm.
> Weerbaar en flexibel i.p.v. gecentraliseerd en vast. We hebben oplossingen gezocht in grote, gecentraliseerde installaties, denk aan waterkering, elektriciteitscentrales, riolering en waterzuiveringsinstallaties. Vandaag zien we dat dit model onhoudbaar is en minstens aangevuld moet worden vanuit een gedecentraliseerde ecosysteemaanpak. Een mooi voorbeeld is het Sigmaplan, dat nu mee resulteert in het Nationaal park Scheldevallei.
> Van individuele naar collectieve oplossingen. Wateropvang, energie, woonnoden, bedrijfsnoden… De individuele strategie uit het verleden – met een aanpak op perceelsniveau - botst op efficiëntiegrenzen. Door in te zetten op koppelkansen werkt een collectieve aanpak vandaag efficiënter.
> Van Business As Usual naar de minst gehoorde stemmen. Goed functionerende ecosystemen en maatschappelijke systemen zijn slechts mogelijk wanneer verschillende belangen en ruimteclaims in evenwicht en rechtvaardig zijn. Ruimtemakers hebben de taak en verantwoordelijkheid om de belangen van de minst gehoorde stemmen aan het debat toe te voegen. In participatieprocessen gaat daarom aandacht naar de ongelijke verdeling van toegang tot middelen en competenties.
> Van ruimtelijke strijd naar dialoog. De VRP kiest expliciet voor een gedragen overlegmodel, waarin betrokken partijen met mekaar in gesprek gaan over de waarden, kwaliteiten en noden van hun omgeving. De 10 ruimtelijke kernkwaliteiten van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen kunnen een goed uitgangspunt vormen om het gesprek te leiden.
> Van korte termijn naar lange termijn. Ruimtelijke planning en ontwikkelingen hebben decennialang een impact op het ruimtegebruik op die plek. Beslissingen en keuzes moeten grondig afgewogen worden, ook al vraagt dat een zekere doorlooptijd. Het is cruciaal dat we in de keuzes van vandaag geen onomkeerbare hypotheek leggen op de toekomst, maar net vandaag al de stappen zetten die bijdragen aan een regeneratieve omgeving. Om ruimtelijke beslissingen en processen een lange levensduur te garanderen is ook een zekere flexibiliteit nodig, zodat kan worden bijgestuurd op basis van nieuwe inzichten en veranderende maatschappelijke contexten.